Blog
Zoals het een blog siert, is dit een werk in uitvoering. Voor het ogenblik publiceren we hier drie soorten teksten die aan de definitie van een blog beantwoorden.
- in het Engels: teksten die Touché en Guy met een zekere regelmaat posten op LinkedIn.
- in het Portugees: bijdragen van Touché op de LinkedIn-site van ons bedrijf, en van vroeger op Brasil com Z, een blog van expat-Brazilianen over de landen waar ze naar geëmigreerd zijn. De samenwerking stopte enige tijd geleden, maar de bijdragen blijven interessant.
- in het Portugees, Nederlands (hieronder), Engels en zelfs in het Frans: telkens we op reis gaan schrijven we nieuwsbrieven naar vrienden in verschillende landen. Eerst maakten we die enkel in het Portugees, daarna ook in het Nederlands. In 2016 waren we zo gek om ook Franse en Engelse berichten te sturen tijdens ons verblijf in Nieuw Zeeland/Australië en Costa Rica. Die nieuwsbrieven zullen we hier geleidelijk aan toevoegen, teruggaand in de tijd.
Opgelet: het oudste bericht staat bovenaan. Gebruik het menu rechts of scroll naar beneden.
Nieuw Zeeland - februari 2016
Bericht van de reizigers 1 - Sydney
Beste luitjes,
Ja, stel je voor: Kuifje en Bobbie in het land van de kiwi's.
Onze verste reis ooit: naar de tegenvoeters in Nieuw Zeeland!! Een droom waar we al even op zinden en nu is het zover. Het plan was al gerezen na het leeghalen en verkopen van het Spookkasteel (het huis van de familie Voets), maar eerst waren we te moe voor zo'n grote onderneming. Nu hebben we sinds augustus onze plannen voor de kiwireis uitgewerkt. We doen de toer van het zuideiland met een camper, dan steken we over met de ferry naar het noordeiland dat we doorkruisen van zuid naar noord met auto en tent.
Nieuw Zeeland is ver, zoveel is zeker. We vertrokken op vrijdag 28 januari. Eerst twee uur trein naar Schiphol. Dan een vlucht van 6,5 uur naar Dubai. Emirates, je weet wel, die stewardessen in rood en beige met een halve sluier aan hun liftjongenmuts (pill box hat heet dat bij Bob Dylan, alleen is deze geen leopard skin - zoek maar op). We waren te ver van de stad af om al de gekkigheid van Dubai te kunnen zien, maar reden eindeloos rond op een enorm vliegveld en hadden nog net de tijd voor een echte arabica koffie en een vette croissant, voor we weer moesten instappen.
Dan weer voor 7 uur de doos in naar Singapore, de properste stad van ZO Azië, waar we om 9 uur 's avonds aankwamen. Wel een uur wachten op de shuttlebus naar ons hotel voor een nachtje tussendoor uitblazen. Upgrade naar een luxe suite met kantoor, groot bad en regendouche en een breed en heerlijk dubbel bed. Het was al na elven 's avonds, maar de terrasjes van de restaurants in Changi Village zaten nog goed vol. Dus kozen we een maleis eethuis waarvan de roepjongen beweerde dat het eten niet pikant was (Touché met haar landschapstong). Dat viel wat tegen, want de mie (dunne pasta) met zeevruchten en een omelet erover was mooi versierd met chilisaus... We vroegen meteen een versie zonder versiering, maar de zeevruchten hadden ook een vinnig sausje. Touché at wat ze kon, ik was niet rouwig om mijn halve gebraden kippetje aan te vullen met omelet, mie en lekkers uit de zee. De communicatie was trouwens niet zo makkelijk. Engels lijkt hier de lingua franca, maar de meeste mensen behelpen zich in maleis, chinees... Het is hier trouwens een interessante mix van culturen.
De volgende morgen (middag al) hadden we koffie (voor mij een kopi o, koffie zonder melk, want een gewoon kopi komt met melk) met lekkere pasteitjes en gefrituurde banaan. Dan maakten we een wandeling door een stuk natuurpark (zelfs daar heeft Singapore plaats voor) langs de noordkust.
De shuttle bracht ons veel sneller dan de avond voordien naar de luchthaven terug. We ontmoetten een drietal dat actief is in de mode/textielsector, vanuit HoTsjiMinhstad (Vietnam). Één dame uit Michigan, één uit Duitsland en een jongeman uit Japan. Na een gezellige babbel trokken zij naar de gate voor HoTsjiMinh, wij naar die voor Sydney. Weer zeven uur later waren we in Australië. Om zeven uur 's morgens zaten we op de trein naar onze Backpackers Lodge. De Originele volgens de receptionist, want in 1980 hadden zij de term backpacker voor rugzaktoerist uitgevonden. Basic maar OK. Zeker als al wat je wil slapen is... En dat deden we. Ik had zelfs wat koorts, een druppende neus en daarna een hardnekkige (!) droge hoest. De airco van vliegtuigen is een vrije ruilbeurs voor virussen.
Onze tweede dag in Sydney gingen we naar het Opera House, een niet te missen landmark, afgetekend tegen de donkere metalen brug over de baai. Achter de Opera zat een zeeleeuw uit te blazen. Hij zette een hoge borst op, maar trok zich verder niets van ons aan. We wandelden door de Botanical Gardena terug richting ons pension en aten onderweg bij een ander stukje Sydney Harbour. De derde dag namen we de bus naar het strand, Bondi Beach en wandelden een heel eind tot Bronte Beach. De zon was behoorlijk fel in surfers paradijs (het gat in de ozonlaag zit trouwens hierboven), dus ondanks enkele voorzorgen was ik plaatselijk toch enigszins tomaatkleurig. We deden nog een toer door het centrum en gingen dan weer rusten. De volgende dag vroeg uit de veren voor het laatste eind vliegen: 3 uur naar Christchurch, waar we op 4 februari aankwamen.
Zo is de prelude afgewerkt en mogen jullie even wachten op het echte kiwiverhaal dat volgt.
Groeten van de tegenvoeters, speciaal voor Marcela, Sam en Ihor die ook dit keer voor onze lieve poes zorgen.
Tot binnenkort als we niet teveel problemen hebben om onze contactgroepen te gebruiken in Gmail op iPad... Waarom maken ze het zo moeilijk?
Bericht van de reizigers 2
- Akaroa en de Oostkust
Beste luitjes,
Na een week kwamen we dus aan in Kiwiland. We werden in Christchurch van het vliegtuig gehaald door Silvia, een Braziliaanse architecte die hier doctoreert in landschapsinrichting. Ze is getrouwd met Philip, leraar geschiedenis aan een jongensschool. Beiden moesten vrijdag werken, maar we mochten Sils auto gebruiken voor een uitstap naar Akaroa. De helft van de plaatsnamen is hier in het Maori, de andere verwijzen naar plaatsen in Groot-Brittannië... Akaroa is een raar gevormd schiereiland, in feite zijn het twee half in zee gezonken vulkanen, vandaar die stervorm, waarvan de krater volgelopen is met zeewater. Het stadje heet Frans te zijn: een Franse kolonist was hier neergestreken om een nederzetting te vestigen, ging dan naar huis om middelen en mensen op te halen, maar toen hij terugkwam, hadden de Engelsen net een verdrag afgesloten met de Maori. Niettemin zijn hier veel franse namen te vinden, en de bouwstijl zou ook wat frans lijken (of met de franse slag?).
De ondergelopen vulkanen zorgen alleszins voor dramatische landschappen. Steil reliëf en veel inhammen en baaitjes.
We ontmoetten Silvia en Philip een eind verderop, in Lytteltown, bij de haven van Christchurch. Een jaar of 5 geleden is er hier een zware aardbeving geweest (Sil was net aangekomen) die een stuk van de stad platgelegd heeft. De heropbouw is nog volop bezig, maar sommige stukken kunnen beter niet opnieuw bebouwd worden omdat de ondergrond te slecht is. Er staan dan grote foto's met de cinema, het postgebouw enz. die afgebroken moesten worden.
We gingen samen een pizza eten en met onze hulp overtuigde Philip zijn Silvia om morgen mee naar het zuiden te trekken voor een nachtje kamperen.
Zaterdag haalden we dus onze camper op, lieten ons alles haarfijn uitleggen en reden richting Dunedin. Onderweg stopten we in Timaru, voor wat interessante gebouwen (veel 'gothische' stijl, ook al dateren de oudste gebouwen uit de 19e eeuw)... Victoriaans dus. We installeerden ons in een Holiday Park in Dunedin. Onze vrienden zetten hun tent op, wij parkeerden onze camper en voilà.
De volgende dag bezochten we samen het schiereiland van Otago: kleine baaitjes met zomerhuisjes. Op het uiteinde is er een reservaat waar zeeleeuwen liggen uit te rusten op het rotsig strand en een grasveldje. Van mensen trekken ze zich niet veel aan, tenzij die te dicht komen. In zee moeten ze zich verweren tegen orca's, da's andere kost. Aan de tip van het schiereiland huist een kolonie albatrossen. Omdat er veel wind was, wilden enkele van die grote jongens hun vliegkunsten ook buiten hun reservaat vertonen, aan ons, niet-betalende geïnteresseerden. Enorme spanwijdte hebben die albatrossen, en meesters in de vliegkunst waar de meeuwen en aalscholvers nog niet aan konden tippen. Als het 's avonds donker wordt, kan je hier ook geeloog- en kuifpinguins naar huis zien komen, maar daar was het te vroeg voor...
We namen bij de lunch afscheid van Silvia en Philip die ons zo vriendelijk ontvangen hadden. Wie weet wanneer zien we hen weer! Zij reden terug naar huis om morgen van Waitangidag te genieten (herinnert aan het verdrag tussen Britten en Maori's). Wij reden van hier naar de Southern Scenic Route, een toeristische route die de hele toer van het zuiden maakt, tot aan Queenstown in het westen.
We passeerden een eerste paradijselijk strand, met tongue in cheek Brighton genoemd. Een eind verder hielden we halt in Kakapoint, op een eenvoudige camping.
De volgende ochtend bezochten we Nugget Point. Enkele rotsen liggen in zee bij een kaap, voorzien van een vuurtoren. In de diepte liggen zeeleeuwen (of pelsrobben?) op het keienstrand uit te rusten en wat machogedrag te vertonen. Ze maken een geluid als schreiende kinders. Op het pinguïnstrandje is natuurlijk nog niemand te zien... Zal het ooit lukken?
In Pounawea maken we een wandeling door een bos bij het strand. Er groeien reusachtige varens van allerlei soorten, tot bomen toe. En reusachtige lelies ('vlas' noemen ze het hier) die je doen denken dat je Gulliver in reuzenland bent. Ook veel van dat grote pampasgras.
In Pūrākaunui dalen we weer tussen allerlei varens en rare bomen af naar zeer fotogenieke watervallen (zie hier op onze website). Wat hier zo geruststellend is, is dat er praktisch geen gevaarlijke beesten leven: geen wurgslangen of gifkikkers, schorpioenen of malariamuggen. Zo ongeveer de ergste soort die hier rondvliegt is de Zandvlieg die voor behoorlijke pijnlijke beten zorgt - niks om over naar huis te schrijven.
We overnachten in Chaslands, beter in marketing (the laughing frog) dan in sanitair onderhoud. Je mag kiezen waar je gaat staan, en de meeste campers die voor ons arriveerden, bezetten 2 plaatsen in plaats van één, omdat ze zich 'horizontaal' bij een dubbele elektriciteitspaal zetten in plaats van 'verticaal', zodat het 2e stopcontact door een andere camper gebruikt kan worden. Ambras dus... Want er zijn geen plaatsen meer vrij. En wij bezetten zogezegd de helft van de plaats van een koppel... dat naar de pinguïns is gaan kijken. Discussie bij en met de receptie... Onnodig als ze zich goed zouden organiseren.
We slapen het weg en genieten weer van een prachtige zonnige dag in paradijselijk Nieuw Zeeland. Wat een stranden, wat een groene en telkens andere natuur... En wat een vriendelijke en behulpzame mensen -op een enkele uitzondering na!
groetjes van onder jullie voeten,
tot gauw
Bericht van de reizigers 3
- Southern Scenic Route
Beste luitjes,
We lieten jullie achter in het Kiwi Holiday Park van Chaslands. Het weer was nog steeds geweldig, terwijl het volgens welingelichte bronnen (een koppel dat in Geraldine bij Christchurch woont en al 40 jaar rondtrekt met campers) nogal wel zo tamelijk veel regent in de Catlins - vandaar dat ze zo groen zijn, nietwaar? We vervolgden onze Southern Scenic Route die na de Catlins door landbouwland slingert. Naar het schijnt vonden de Schotten het hier naar hun zin en ze kweken er... schapen, nog meer schapen en koeien. Het landschap is wat eentoniger (we zijn al verwend!) en er staat een stevige zuidenwind. We passeren Invercargill, zowat de hoofdstad van het zuiden en in Orepuki kijken we met ontzag naar de zware golven die het strand op beuken, aangevuurd door de harde wind die helemaal uit de poolstreken lijkt te komen. Maar dit is de Stille Oceaan: de grens tussen land en zee is netjes afgetekend en geen druppel spat te ver (nou ja, met de wind krijgen we wel wat in ons gezicht).
We nemen dus afscheid van de zuidelijke oceaan en zetten koers naar het noorden, het vrij ontoegankelijke Fiordland aan onze linkerkant. In Manapouri zouden we een nachtcruise kunnen nemen naar het verre westen, Doubtful Sound, maar 600 $ per kop is ons wat te hoog gegrepen! Het alternatief is Milford Sound, 150km verderop naar het noorden. De weg erheen is prachtig, door bossen, langs azuurkleurige meren, geleidelijk verder bergop. Na twee derden van de weg moeten we aanschuiven bij het rode licht voor de Homer tunnel. Er is een cirque zoals die van Gavarnie in de Pyreneeën, een steile ronde rotswand. Er zijn ook enkele hoge watervallen.
De bedoeling van deze must see is ons niet helemaal duidelijk wanneer we aankomen bij het bezoekerscentrum... Er is een aanlegkade voor boten een eind verderop en een vliegveld voor helikopters en vliegtuigjes. Het bezoekerscentrum is net gesloten (15u30) en we zijn ook nier van plan te gaan varen of vliegen. We klimmen dus naar een uitkijkpunt achter het centrum en hebben van daar een overzicht over de verschillende bergen die Milford Sound domineren. De hoogste is Mt. Tutoko met een besneeuwde top van 2700m.
Wanneer Ik McKenzie (onze camper) terug start, blijft een controlelampje branden. Het is al na vijven, dus kunnen we Freedom Campers niet meer bereiken. Dan maar de AA, de Automobile Association. Ja, ze kunnen iemand sturen, maar dat zal wel 2 uur duren. We nemen geen risico en brengen intussen onze boekhouding in orde. De vriendelijke mechanieker stelt ons gerust: niets aan de hand, teller niet op nul gezet, maar voor de zekerheid blijft hij tot de tunnel achter ons rijden. Daarna haalt hij ons in en scheurt met zijn brede aanhangwagen aan een ijzingwekkend tempo naar beneden. Ik probeer hem nog een eindje hij te benen, maar moet het wieltjeszuigen al snel opgeven. Wanneer wij in Te Anau aankomen, zit hij al lang voor zijn teevee.
Het Holiday Park bruist nog van de activiteit, maar de receptie is al dicht. Via de telefoon melden we ons aan. We kunnen morgen betalen. Omdat het al zo laat is, stellen we ons tevreden met een blik soep. De volgende dag maak ik enkele concepten aan in Gmail, zodat we onze contactgroepen kunnen gebruiken. Waarom is het gebruik van Gmail op de iPad zo moeilijk? We moeten ook constant vechten tegen automatische correctie die meestal fout is!!
Onze volgende bestemming is Queenstown, the world capital of extreme sports. Harder, sneller, hoger, dieper, witter, zwarter, en vooral duurder. Er loopt veel jong volk rond, meer dan we tot nu toe al bijeen gezien hebben. Wij drinken een koffie, kopen nog wat souvenirs en doen wat inkopen in de supermarkt en weg zijn wij... Niets interessants hier, behalve één schattige B&B, The Last Resort, weggedoken tussen al de nieuwbouw.
Een eindje buiten de stad leidt een weg steil omhoog naar de Crown Terrace. Korte pijn: een stel haarspeldbochten en je bent boven. MacKenzie houdt zich kranig. Via Cardrona komen we in Wanaka, het kleinere en zeker bescheidener zusje van Queenstown. Het terrein is hier veel droger (ondanks de meren) en de bergen kaler en okerkleurig. Maar ook hier: schapen. We dachten in Queenstown een mooie wollen trui te vinden, maar niks hoor. Alleen klassieke modellen en nog klassiekere prijzen..
Een eindje voorbij Wanaka ligt het mooie Haweameer met bergen als achtergrond. We checken in en ontbijten de volgende ochtend bij het meer. Dan gaat de tocht verder over de Haastpas naar het stadje van dezelfde naam waar de Haastrivier zich in de Tasmaanse zee stort. Onderweg stoppen we bij de Fantail Falls (meer foto's hier op onze website). Een uitwaaierende waterval brengt meer water naar de Haast. De bedding van de ondiepe rivier ligt vol afgeplatte rolkeien en de Japanners, Koreanen en Chinezen die hier passeren, hebben er een zen-tuin van gemaakt. Ze hebben vele tientallen stapeltjes gemaakt van de platte rolkeien, soms wel meer dan een meter hoog. Wat een prachtig zicht!
In Europa weet je meestal aan de nummerplaat uit welk land de mensen komen. Hier rijdt iedereen met een NZ-plaat, op een enkele excentrieke Australiër na. En wij kunnen ook de Japanners, Chinezen en Koreanen niet van elkaar onderscheiden. Veel contact is er trouwens niet met de andere campers en toeristen. We kennen nu wel de belangrijkste soorten campers: onze favoriet zijn de Jucy's, in fel groen, meestal met een pinup (Lucy) en nog wat suggestieve slogans (don't play hard to get - be unforgettable). Ze verschijnen meestal iets later op de baan dan de anderen. De goedkopere uitgave van Jucy is Wicked, Toyota bestelwagens die ook fel beschilderd zijn met vissen, bloemen of vogels. De serieuze campers, meestal groter en nieuwer dan de onze, zijn de Mighty's, Kea's, Kiwi's, Apollo's en een enkele met zeer ondoordachte marketing 'Affordable' genoemde modellen. Van onze eigenste Freedom Campers hebben we er maar een drietal gezien.
Pas de laatste dagen, sinds Murchison eergisteren, zien we ook meer caravans en campers die blijkbaar van Nieuw-Zeelanders zijn. Een bont gezelschap dat meestal met z'n tweetjes het eiland rondtrekt.
Ik laat nu onze iPad aan Touché voor een anderstalige episode van ons reisverhaal, geschreven in Collingwood, één van onze laatste verblijfplaatsen op het Zuideiland, waar we nu twee nachten writers in residence zijn.
Tot binnenkort,
Bericht van de reizigers 4
- de Tasmaanse zee
Beste luitjes,
We waren op de weg uit de bergen naar de zee, langs de rivier Haast naar het stadje Haast. Hier spreken ze meestal van townships, vaak maar een voorschoot groot. NZ telt dan ook maar 4 miljoen inwoners, Eens de afdaling tot een goed einde gebracht, kwamen we in het tropische regenwoud terecht. Het regent hier aan de westkust veel en vaak, met overheersende westenwinden die de wolken tegen de Zuidelijke Alpen opblazen. Het regenwoud ziet eruit als een groene muur van varens, struiken en bomen die zich afsluit tegen de westenwind, Een speciaal palet van groene en rossige tinten ook (het is al nazomer).
We volgen de kustweg tot Fox Glacier. Hier zouden we een zijweg kunnen nemen naar de gletsjer, maar we slaan wat verder linksaf, naar het strand, Een kronkelende onverharde weg brengt ons naar Gillespies Beach, een voormalig goudzoekersdorp. Een Duitser heeft destijds een machine ontworpen, een reusachtige mixer, om vulkanisch zand met zeewater te mengen, waarna het makkelijker moest zijn om uit dat papje goud te zeven. Stukken van de machine liggen her en der, gewerkt heeft ze eigenlijk nooit, want ze raakte alsmaar verstropt met rotsen en boomstronken... Big investment, no return.
Het Department of Conservation heeft net achter het strand een parking aangelegd waar auto’s en campers kunnen overnachten, vault toilets (deep drops of gewoon vuil toiletten) incluis. Onze camper is ‘zelfbedruipend’, onafhankelijk, dus we zoeken ons een plaatsje uit en ik kook ons potje op ons gasvuur. ‘s Nachts is er een ongelooflijke sterrenhemel zoals je die bij ons niet meer te zien krijgt. ‘s Morgens blijkt de parkeerplaats en de weg erheen overvol te staan met vrije kampeerders, We laveren Mackenzie tussen de auto’s door en genieten even verder van de opkomende zon die komt piepen tussen de hoge toppen van de zuidelijke alpen en een wolkenfront dat er voor hangt.
De panorama’s worden nog mooier bij Lake Matheson, even voor het dorpje Fox Glacier. De besneeuwde top van Mt Cook wordt hier in het meer weerspiegeld. Prachtig, We wandelen het meer rond en bezoeken dan de souvenirshop...
Dan rijden we verder naar Franz Joseph Glacier, de tweede lange ijstong die uit de Alpen naar beneden komt glijden. Tegenwoordig reiken de gletsjers niet meer zo ver (opwarming enz.) en bedrijfjes specialiseren zich in het vervoer van toeristen met helikopters en vliegtuigjes om het ijs van dichtbij te zien of om erop te gaan lopen. Wij houden het op een wandeling tot aan een goed uitzichtpunt...
Die avond kamperen we met zicht op zee in Rapahoe, even boven Greymouth, Een ma Dalton zwaait hier de plak op een schattige camping met overal aanwijzingen hoe je de installaties dient te gebruiken - douches, wasmachines, toiletten... Een paadje tussen de bomen van onze plek naar het sanitair blok is met veelkleurige lichtjes aangeduid. Voor we vertrekken maken we een strandwandeling.
Een niet te missen fenomeen voor we aan Westport komen zijn de pancake rocks en blowholes, Eigenaardige formaties vulkaanzandsteen die eruit zien als stapels pannenkoeken. Een beetje zoals leisteen of mica, alleen zijn de lagen wel 10 keer zo dik. Over het ontstaan van de pancakes zijn de geologen het nog niet eens... De blowholes komen bij hoogwater in actie, wanneer zeewater door openingen tussen de pancakes geperst wordt.
Ik maak hier mijn eerste foto’s van de alomtegenwoordige maar onzichtbare krekels die overal luid zitten te tsjirpen. Nu zat er een op een bloemstengel van het reuzenvlas dat hier overal groeit en ik zag hem met zijn vleugels slaan.
We rijden verder, terug het binnenland in, naar Murchison, op weg naar Tasman en de NW-punt van het Zuideiland. Kahungari kom je met de auto niet door, wel op Great Tracks te voet. In Murchison vinden we weer een mooie, groene camping. Alleen werkt de wifi hier niet voor ons, We verfrissen ons in de rivier, voor zwemmen is het ons te koud - en Touche vindt haar bikini niet...
We bereiken de noordkust in Motueka en steken Takaka Hill over, weer een serieuze col. In Collingwood geeft Gary van het Motor Camp ons het laatste plaatsje naast de zee (of rivierestuarium). Het is er zo mooi dat we een tweede dag blijven, maar dan komt er regen en onze camper blijkt niet waterdicht te zijn!!! Net achter de cabine begint het dak te lekken! We verwittigen Freedom Campers die ons vragen langs een garage te gaan. De garagisten hebben teveel werk of doen dit soort job niet... dus blijven we hiermee doorrijden tot we de camper vrijdag inleveren... nog maar 2 nachten te gaan. Eigenlijk zijn we blij, want de camper is niet in zo een goede en propere staat als verwacht mocht worden. De motor en zo doen het wel goed, met 404000km op de teller.
Vandaag zitten we in Marahau, uitvalsbasis voor het Abel Tasman NP. We hebben daarstraks een stuk van de Coastal Walk gewandeld, met niet al te veel regen. Morgen rijden we naar Linkwater bij Picton, waar we ons klaarmaken om de camper terug te geven en de ferry op te stappen naar het Noordeiland, voor verdere avonturen met een huurauto, tent of cabin.
Hiermee is ons verhaal over het Zuideiland zo goed als afgerond. Onvergetelijke belevenissen, prachtige landschappen en vriendelijk volk...
tot binnenkort,
Bericht van de reizigers 5 - Noordeiland
Beste luitjes,
Verschillende mensen hadden ons aangeraden warme kleren en vooral ook regenkleding mee te nemen, want in het zuiden, aan de westkust en weet ik nog waar regent het vaak. Misschien is het omdat het per slot van rekening augustus is (februari hier) dat wij tot nu toe van nattigheid en kou bespaard zijn gebleven? Al bij al drie nachten plensbuien (Collingwood, Marahau en Linkwater) en wat gemiezer overdag. Wij prijzen ons gelukkig maar hadden graag nog een extra short of zo meegenomen in plaats van die waterdichte fietsbroeken.
Zoals al gemeld stapten we een kort stukje van de Abel Tasman Coastal Walk, tot Porters Beach. Onderweg zagen we een soort steltkluten (die blaften als hondjes) en enkele reigerachtigen. Zoals gewoonlijk was het wandelpad prima aangelegd, verscholen tussen de bomen (veel boomvarens, dwz. tot enkele meter hoog, niet wat we meestal onder boomvarens verstaan, nl. varens die op bomen groeien). Je moet hier trouwens betalen als je zo'n serieuze 'tramping' van meerdere dagen wil doen. Je betaalt voor het pad en voor het gebruik van trekkershutten langs dat pad. Onze fysieke conditie is niet echt opgewassen tegen zo'n uitdaging, evenmin tegen het kajakken, rechtopstaand paddelen en andere watergeneugten waar de kiwi's en vele bezoekers blijkbaar dol op zijn. Een min of meer flinke wandeling volstaat om onze sportieve ambities te vervullen.
De vriendelijke mensen van Smiths Farm in Linkwater raadden ons meteen een wandeling aan over hun weiden naar een hoger gelegen waterval. Na zonsondergang zouden daar zelfs glimwormen te zien zijn. Wij hadden het te druk met het verdelen van al onze spullen over Roodkapje, Wonwon, de gloednieuwe Jucy, Isabella en Pootjes (dat zijn de namen van onze reistassen en rugzakken). We betwijfelen trouwens of de glimwormen hun lichtjes zouden kunnen aan de praat houden in de regen. Want het regende bijna zonder ophouden tijdens ons verblijf in Linkwater. 's Morgens gelukkig niet meer zodat we zonder problemen ons afvalwater en toilet konden ledigen. Alles netjes verpakt en de camper enigszins proper gemaakt... zo hadden we tijd voor een wandeling langs de Queen Charlotte Sound, over het gelijknamige routepad. Mooie uitzichten van tussen de reuzenvarens over de zeearm van Q Charlotte. Kijk maar 's op de kaart, het NO van het zuideiland is een veelvuldig ingekerfde kustlijn, meer fjordachtig dan Fiordland.
We daalden langs een kronkelweg af naar Picton, een vrij aangenaam stadje dat vooral leeft van het ferryverkeer met Wellington op Noordeiland. Onze Sequoia Backpackers Lodge was echt schattig, de traditie wordt in dat deel van de wereld nog hoog gehouden: jongelui met de rugzak op stap. Gemeenschappelijke keuken, zelfs een hottub, en 's avonds om 8 uur de traktatie van het huis: een chocoladepudding met een bolletje ijs. Receptioniste Rachel was supervriendelijk en behulpzaam. We brachten camper Mackenzie naar de afgesproken drop-off bij het station. Toen we belden zei de dame van Freedom Campers dat er waarschijnlijk niemand zou zijn om hem in ontvangst te nemen, maar uiteindelijk daagde op het afgesproken uur een chauffeur op die de camper terug zou rijden naar Christchurch. Echter geen controle of handtekening... hopelijk loopt dat goed af!
De volgende morgen bracht de shuttle van Sequoia ons naar de ferry terminal. De zee was zo glad als een spiegel, terwijl het hier vaak spookt in de Cook Straits. Zeg, zitten wij wel in hetzelfde Nieuw Zeeland? We waren een beetje bezorgd, omdat we van de terminal helemaal naar de luchthaven moesten met al onze bagage... maar een vriendelijkfe taxichauffeur uit Hanoi klaarde de klus voor ons en met de vragen van Touché leverde hij ons ook nog een inleiding op het leven in Wellington (kosten: 37 $ + tip).
De mensen van Ezi, de verhuurder van ons autootje voor het tweede deel van de reis, een Mazda Demio, waren heel vriendelijk en behulpzaam. We hadden eerder een wat bittere uitwisseling van gedachten met hun baas (?) Les Payne (welke ouders bedenken zo'n naam voor zoonlief, zeker als hij zijn klanten in de steek laat en helemaal van de ferry naar het vliegveld laat komen??). Vooral Deirdre, smachtend naar een wine break... ze loodste mij in een ik en een gij door de formaliteiten. Hier is een internationaal rijbewijs voldoende, het nationaal hoeft er niet naast te liggen zoals in de States ("They're crazy", volgens Deirdre).
Toen reden we terug heel Wellington door - half zoveel inwoners als 't Stad, op dubbel zoveel plaats, maar toch opstoppingen om 5pm.
In Upper Hutt wachtte Rebekah ons op. 28 jaar geleden had die Touché in Sydney geholpen met haar bagage en opgevangen na haar vergeefse pogingen een verblijfsvergunning voor Australië te bemachtigen, weg van macho- en corruptieland Brazilië. Emotioneel weerzien, maar voor de rest een vrij koele en karige ontvangst. We ontmoetten haar dochter Shevan met haar 4 kinderen, Rebekah's zus Barbara en haar ex/medehuurder Robert. We bewonderen haar moestuin en boomgaardje, maar verder valt er weinig te beleven. We praten over van alles en dat lukt aardig, maar haar leven lijkt ons zo... leeg.
De volgende morgen pakken we nog 's alles anders in, na een uitgebreide waspartij, en rijden we naar de kustweg noordwaarts. We stoppen in Himatangi, een dorpje aan het strand. De camping staat vol stacaravans en ook andere bezoekers wonen eigenlijk niet zo veraf en komen hier samen om "niets thuis te moeten doen". De volgende morgen heb ik de beginsymptomen van een migraine. Pilletje pakken en platte rust. Touché verkent het strand: auto's rijden erover en het ligt vol aangespoeld hout. Niks bijzonders. We houden rust tijdens de gedwongen tweede dag en danken Alice en Reuben voor de vriendelijke ontvangst.
De 22e rijden we verder tot Wanganui, een groter stadje aan de monding van de gelijknamige rivier. We doen inkopen en trekken dan de Wanganui River Road op. Een prachtige, uiteraard smalle en slingerende weg die de rivier een eind het land in volgt. Er zijn prachtige panorama's en de wereld is weer groen, groener en groenst (na een eerder dorre en eentonige doortocht vanaf Wellington). Touché wordt wel een beetje duizelig van het (trage) bochtenwerk, maar kwijt zich uitstekend van het fotografeerwerk. Na 3 uur en 70 km arriveren we in Pipiriki, waar niks te zien is, maar waar onze weg en de rivier van elkaar scheiden. We vinden een Holiday Park in Raetiki en maken nieuwe concepten voor onze nieuwsbrieven aan in het dorp ernaast...
Zo, tweede bedrijf is gestart. Het weer is warm en zonnig, ons bedje ligt gespreid en morgen trekken we verder: Tongariro, Lake Taupo, vulkaangebied Rotorua...
Vervolg op het scherm en speciale groeten aan de verzorgers van Zoentje.
Bericht van de reizigers 6
- Vulkanen en stranden
Beste luitjes,
We lieten jullie achter in Raetihi, op een wat mindere camping, na onze rit langs de mooie Wanganuirivier.
De volgende morgen was het wat druilerig en terwijl ik de tent opruimde, schreef Touché nog een Portugese en Engelse nieuwsletter. Wat een schrijfijver. We reden naar het volgende stadje, Ohakune, in de winter hier een skicentrum, om nog enkele gmail-concepten te maken. Zonder concept gemaakt op een serieuze computer krijgen we jullie namen niet in een bcc-lijst. Niet echt een vooruitgang, gmail op tablet. Een vriendelijke dame in een printshop met mogelijkheid om een computer met internet te gebruiken.
Het weer zat niet mee die dag... We beklommen de Tongariro, de centrale berg van Noordeiland en een behoorlijk slaperige vulkaan van 2287m. Druilregen en mist beperkten het uitzicht over de zwarte rotsen (basalt of zo?). Boven zag het eruit als een skistation ergens in de Alpen, maar dan met vulkanische zwarte fond. Ik maakte foto's van een afdalende rivier en op een paadje dat terugleidt naar het basisstation Whakapapa (de wh spreek je f uit). We hadden geen zin om te wandelen in de motregen, dus zetten we koers naar het meer Taupo. We vonden een cabin in het Great Lake holiday park, want we wilden liever niet in de tent slapen onder de regen - en met een natte tent opgescheept zitten in de auto. Lake Taupo is prachtig, omgeven door bergen en Taupo is een aangenaam stadje, niet al te toeristisch uitziend of met teveel extreme sporten. Bij gebrek aan ander vertier, bijvoorbeeld van het culturele soort (en natuurlijk ook voor jonge toeristen uit de hele wereld), gooit Nieuw Zeeland zich op sportieve activiteiten van allerlei slag, vaak van het extreme soort. In Taupo kan je skydiven, whitewater raften, blackwater bestaat ook (door ondergrondse rivieren of zo), paragliden, jetboaten... wij zijn er dol op!! of wat dacht je?
De volgende morgen besteedden we aan een iets ongevaarlijker, zij het niet geheel onschuldige sport: souvenirjagen. Om te beginnen besloten we een nieuw stuk bagage aan te schaffen om in te checken en het reizen zo voor onszelf iets lichter te maken. Na de pistachekleurige Jucy kwam er nu een paarse Lucy bij (samen logo van de al vermelde camperverhuurder). Dan waren er wat onweerstaanbare afprijzingen op t-shirts en dergelijke... Ik zei Touché dat Lucy ook al bijna vol is... Niet voor de eerste maal keren we naar huis als 'happy singing mules'.
Een eindje benoorden Taupo is een terrein met geothermische activiteit, de Craters of the Moon. Nu, niet echt van de maan, want de omgeving is vrij dicht begroeid met lage struiken die blijkbaar niet zo veel bezwaar hebben tegen de zwavel die met de stoom van de fumarolen aan de oppervlakte komt. Er zijn enkele kraters, meer askleurig en ook wat roodachtig, weinig pure zwavelkleur. De geur van rotte eieren is ook niet zo penetrant als in de geysergebieden in Yellowstone. Een mooie wandeling langs stomende putjes en kraters.
Rotorua is het echte centrum van de vulkanische activiteit. Weer een hoop kermisaanbiedingen in volle natuur. Na wat zoeken vonden we 'onze' camping. In het midden ervan zijn twee hotpools, met zwavelig water van 38 en 40°. Lekker warm en als je eruit komt is de buitenlucht behoorlijk koel. Het duurt even voor je de zwavelgeur kwijtraakt... maar zo'n lekker warm bad zal wel ergens goed voor zijn, zeker? Het weer was ondertussen weer opgeklaard. We namen de route die west en noord van het meer van Rotorua ging en stopten voor een wandeling bij de Okere watervallen (zie hier op onze website). Zoals gewoonlijk een mooi aangelegd wandelpad, de aanduidingen waren dit keer niet zo duidelijk, maar we zagen verschillende watervallen, Okere (plaats van de eerste waterkrachtcentrale), de Troat falls,... Plots kwamen drie troepjes jongelui met rubberboten van het pad. Ze hadden net een afdaling gedaan en waren duidelijk moe en onder de indruk. Laat ze zich maar amuseren!
We reden verder noordwaarts naar de kust van de Bay of Plenty. Een mooi strand bij Papamoa, maar de stad Tauranga was ons te industrieel. We volgden de weg het schiereiland Coromandel op. We vonden een rustige camping op een zijweg, in Opoutere. Achter een strook naaldbos bij het strand gelegen. Het tentengedeelte ruim, maar helaas vrijwel zonder schaduw, het campergedeelte voller, maar met meer bomen. We gingen naar het perfecte strand, mooi zand, rotseilanden voor de kust, en blijkbaar ook voor surfers een goede plek, want bij ons tweede bezoek lagen er een aantal in het water te wachten op de goede golf om op mee te glijden. Ik probeerde er wat fimlpjes van te maken. We beslisten een tweede nacht te blijven, deden een wandeling naar een vrij leeg vogelreservaat in de buurt. Het was snikheet en we konden eigenlijk nergens schuilen voor de zon, de tent was een broeikas.
Het einde van de reis komt in zicht en we moeten kiezen wat we nog gaan zien. We besloten de rest van Coromandel te skippen en naar Noordland te gaan. Eerst dachten we te stoppen vóór Auckland dat als een olievlek op onze weg ligt. Maar het rijden ging zo vlot dat we meteen maar doorzetten en na enig zoeken de SH1 vonden die ons door de stad naar het noorden leidde. De eerste plaatsen na Auckland zagen er te vol en te toeristisch uit: Orewa, Waiwera (weeral met hotsprings). We hielden vol tot Waipu, waar we een paradijslijk plaatsje achter de duinen vonden in Waipu Cove. Helaas bedierf een drietal bezopen heerschappen dat terugkwam van een trouwpartij een stuk van onze nacht in een kamertje boven in het campinggebouw (het was opnieuw regenweer...). We maakten de volgende ochtend een strandwandeling om het zatte gedoe uit ons hoofd te zetten en vertrokken dan naar Whangarei. Het stadje is niks bijzonders, maar er zijn prachtige watervallen (zie hier op onze website), 26m hoog, die je van alle kanten kan bewonderen in een parkachtig boslandschap.
Wisselvallig weer en wij trekken nog wat noordwaarts, naar de Bay of Islands, Waar in 1840 het verdrag van Waitingi getekend werd tussen de Maori en de Engelsen. Ze begrepen alleen niet altijd hetzelfde uit de verdragstekst, zoals dat wel meer gebeurt, en het duurde meer dan 100 jaar voor de Maoricultuur wat meer aandacht kreeg. We hebben nog niemand Maori horen praten, wel staan er vaak Maoriversies bij de Engelse teksten. Verder staat er overal welkom en tot ziens in het Maori... maar eigenlijk vind je de taal vooral in plaatsnamen. Even voorbij Paihia aan de Eilandenbaai vinden we een goeie kiwicamping. Het is nog zwaarbewolkt, dus vragen we een cabin, maar die zijn allemaal bezet. Andere accommodatie is ons te duur, maar de manager laat ons onze tent neerzetten onder een afdak in Samoaanse stijl. Onze tent staat dus op een houten vloertje, behoorlijk hard, maar we zitten droog.
De volgende dagen trekken we langs de westkust van Noordland richting Auckland, waar we de 3e in een hotelletje overnachten. Op 4 maart steken we in een uur of drie over naar Brisbane in Australië voor een driedaagse tussenstop (met de tent naar Lamington NP). Waarschijnlijk warm en droog daar. Dan via Singapore (overnachting) en Dubai naar Schiphol en huistoe op 8 maart (dat wordt de langste dag uit ons leven denk ik, van Singapore tot thuis).
Er begint wat heimwee op te steken... ook naar ons lekkere bed. Weer een mooie reis die ten einde loopt. Hopelijk hebben jullie wat mee kunnen genieten. En straks misschien een website... met massa's foto's.
Gegroet iedereen, vooral de catsitters!
Bericht van de reizigers 7
- het Hoge Noorden en Auckland
Beste luitjes,
Wij zijn al terug thuis, maar we lieten jullie achter in de Me Tarzan, You Jane setting van het overdekte Samoaans terrasje bij de stroomversnellingen in het Kiwi Holiday Park van Paihia in de Baai vol eilanden. We sliepen goed die nacht, het bleef droog, maar de houten vloer van de faleo'o was een stuk minder zacht dan het malse gras waar onze tent meestal op staat.
We reden niet terug naar Paihia en Waitangi, waar we de dag tevoren vanwege de regen en grijze lucht snel aan voorbij gegaan waren. Waitangi was een belangrijke nederzetting van de Maori en de plaats waar ze hun eerste verdrag met de Engelsen tekenden. Beide partijen gaven natuurlijk uiteenlopende interpretaties aan de overeenkomst en het duurde nog 150 jaar voordat de rechten en cultuur van de Maori geherwaardeerd werden. Wij hebben weinig Maori gezien en de taal nooit horen spreken. Wel staan er op officiële borden Maori teksten: welkom (haere mai), goede dag (kia ora), tot ziens (haere ra) en Aotearoa (het land van de lange witte wolk, de Maori naam voor NZ)...
Er zijn toeristische attracties met Maori, maar daar zijn we eerder schuw van, want zoiets draait vaak uit op een triestige vertoning van folklore waarbij we ons tenenkrullende voyeurs voelen. In Laos zijn we zo met een busje op toer geweest langs prachtige watervallen... en langs armoedige dorpjes waar bergstammen overleven (zie hier op onze website). Dus hebben we in NZ geen marae (gemeenschapshuis) bezocht, geen haka zien uitvoeren en geen hangi ('eten uit de grond') met hen gedeeld.
Het hoge Noorden, Cape Reinga, waar de geesten van de Maori vertrekken naar hun eeuwige jachtvelden, hadden we al van ons lijstje geschrapt wegens te ver. Wat ik nog absoluut met Touché wilde zien, waren de Kauriwouden in het westen van Noordland. Daar reden we dus nu naartoe. We passeerden Hokianga Harbour, een diep ingesneden estuarium die als veilige haven kan dienen. Aan de monding zijn er hoge duinen en voor één keer ook stevige golfslag.
Een eindje onder Hokianga begint één van de laatste overblijfselen van het Kauriwoud dat voor de komst van de Engelsen een groot deel van Noordland bedekte. 95% van de kauri's zouden verdwenen zijn, de rest is nu beschermd. Waipoua is het grootste kauriwoud, met enkele kleppers van tussen de 1200 en 2000 jaar oud. Als je daar naast staat, bedenk je wel hoe nietig de mens is. Tane Mahuta, vernoemd naar de Heer van het woud en de vogels van de Maori die in hun scheppingslegende de omhelzing van zijn vader (de hemel) en zijn moeder (de aarde) verbrak, is één van de grootste. Een eindje verder staan Te Matua Ngahere, de Vader van het woud, de Vier zusters en nog enkele andere reuzen. Hun wortels zijn erg kwetsbaar, net als die van de sequoia's in Californië, en een schimmelziekte tast de kauri's aan. Daarom moet je je schoenen reinigen en ontsmetten voor je het kauriwoud in mag.
In het bezoekerscentrum ontmoetten we Teresa, een uitbundige Maori die je met humor en drama uitlegt waar je een camping kan vinden. We maakten grapjes met haar en hadden meteen een goed contact. Ze stuurde ons een eind verder zuidwaarts, naar een DOC-camping (ministerie van bescherming van natuur- en cultuursites), waar we maar 10$ per persoon moesten betalen. We zetten ons tentje op en genoten van een warme douche. Naar de avond toe liep het terrein goed vol met andere kampeerders, maar 's nachts was er een pak regen. 's Morgens liep iedereen met een na-de-zondvloed gezicht rond. Het weer klaarde weer op, we hadden tijd om onze tent te laten drogen en trokken het bos in voor een wandeling rond nog meer kauri's, grote varens en andere regenwoudbewoners. Dit was onze laatste camping in NZ.
Ons laatste programma in NZ: de stranden met zwart vulkaanzand in Karekare en Piha. Op de weg zuidwaarts stootten we op een andere 'harbour', die van Kaipara, die diep in de westkust insnijdt. We moeten helemaal naar het oosten uitwijken en vinden een b&b in Mangawhai. Hij staat aangekondigd als een backpackers lodge, maar we zien maar één rugzak. Hij wordt bevolkt door een rare verzameling mensen die als schimmen naast elkaar bewegen, met zo min mogelijk contact. De eigenares krijgen we niet te zien, maar 's morgens komt een overjaars strandkonijn (de lodge heet Coastal Cow, maar dit is eerder een Beach Bunny) ons geld ophalen. De plaats heeft blijkbaar betere dagen gekend. Aan het strand, achter een zandeiland, oefent een klasje met kleine zeilbootjes. Het waait en het regent ook een beetje en de kinderen worstelen om het smalle kanaal over te steken. De lessen LO in mijn lagere school waren nooit zo onstuimig.
We kruisen terug naar de westkant van Noordland en zoeken naar het zwarte zand van Karekare. Een klein riviertje zorgt voor een bijzonder breed strand met donkergrijs zand. Ook bij Piha zijn twee fotogenieke stranden, maar de camping staat ons niet aan: de WC's zijn enkel toegankelijk als je een badge hebt en de receptie is nog gesloten tot 6 uur. We rijden verder naar het Arataki bezoekerscentrum en net voor sluitingstijd helpt een vriendelijke medewerker ons een plaats voor de nacht te vinden... alles blijkt vol te zitten en uiteindelijk komen we midden in Auckland terecht in het Jucy hotel. Heel de reis hebben we de auto's en campers in groen en paars begroet, nu komen we zelf in het groen-en-paarse hotel terecht.
Vriendelijke mensen aan de receptie wezen ons de weg van Arataki naar het hotel in downtown Auckland. Nadat we onze bagage nog eens opnieuw ingedeeld hebben met het oog op ons verblijf in Binna Burra in Queensland, wijzen ze ons de weg naar een pizzaplaats een paar blokken verder. Dat was niet zo'n goede keuze: Newyorkse pizza's hebben blijkbaar maar één topping, terwijl wij gewoon zijn aan Italiaanse met een combinatie van bv. champignons, olijven, tonijn en nog meer lekkers. Op de valreep ontdekken we nog de 'in NZ wereldberoemde' limonade L&P. Eindelijk nog eens een goede matras...
Onze laatste volle dag in NZ vullen we met een wandeling door downtown Auckland met een mengeling van oude gebouwen in Engelse stijl, moderne torenhoge bankgebouwen, opslagplaatsen aan de haven die omgetoverd zijn in chique restaurants en winkels. Er vertrekken ferry's naar andere delen van de uitgestrekte metropool die tegelijk aan de golf van Hauraki en de Tasmaanse zee ligt. Er lopen opvallend veel mensen rond gekleed in zwart en het is een mengelmoes van mensentypes uit Oost-Azië, Europa en de Stille Zuidzee.
's Avonds verhuizen we naar een mooi hotel, de Abaco on Jervois St. We duiken in het bubbelbad en trakteren ons op een stevige steak in het restaurant aan de overkant. Een beetje té posh naar onze zin... en ze verknoeiden de fantastische steak voor Touché door er royaal peper op te strooien. Zonde! Voor we naar de luchthaven vertrekken hebben we nog een goede babbel met de receptioniste van de Abaco, een Zuid-Afrikaanse die het best naar haar zin heeft in het kosmopolitische Auckland.
Ziezo, we zeggen Nieuw Zeeland vaarwel na een prachtige rondreis. Wat een natuur, wat een landschappen, wat een vriendelijke mensen! Of we ooit terugkomen? Het is wel heel ver en we hebben misschien het mooiste al gezien. Maar er blijft nog zoveel te ontdekken... kiwi's, pinguïns, dolfijnen.
Wie weet?
Bericht van de reizigers 8
- Binna Burra (Australië)
Beste luitjes,
Er is nog een naspel aan ons verhaal... van Auckland vlogen we naar Brisbane, Queensland, waar we nog drie dagen verbleven om niet meteen het tegenvoeterdom op te geven. Eerst zouden we daar Touchés leraar Italiaans ontmoeten, maar die deemsterde naar de achtergrond naargelang onze reisplannen vorderden. Nu is Brisbane gewoon een moderne Australische stad, waar voor natuurliefhebbers niet zoveel te zien is. Maar onze vriendin en reisgids uit het Zwarte Woud (feitelijk Stuttgart) vertelde ons over Lamington National Park, een dikke honderd km bezuiden de stad, in een heuvelachtige streek met regenwoud. Dat was waar we naartoe wilden, nu Brisbane vastlag op onze vliegreis.
Meteen bij aankomst gingen we onze huurauto ophalen. Daar was wat touwtrekken over de omniumverzekering, maar na enige discussie werd alles prima geregeld en de organisatie die onze auto voor ons gereserveerd had, betaalde ons de polis die we bij hen afgesloten hadden netjes terug.
Het was al na zessen en we hadden nog een rit van anderhalf uur voor de boeg. Ik had toch ergens een reisweg opgeslagen? Ja, hier op de iPad. De M1 is gedeeltelijk tolweg, dus klinkt er plots een piep wanneer we de barrière passeren. Binnen de drie dagen betalen, of klop! Dat regelen we wel met de verhuurfirma. De wegen zijn goed, maar redelijk vol. Naarmate we vorderen, worden de wegen smaller, bochtiger en gelukkig ook minder bereden. De aanduidingen zijn goed en ons plannetje ook.
Wanneer we de bergweg naar Binna Burra oprijden, is het al donker. Het theehuis is zijn deuren aan het sluiten. Nee, jullie moeten eerst naar de lodge. Daar krijgen we papieren en informatie, de camping ligt bij het theehuis. Wanneer we de reistas met de tent openen, blijkt het flesje dubbelhoppige pale ale dat we meegenomen hebben onderweg ontploft te zijn. Gelukkig hebben twee wc-rollen veel van het vocht opgeslorpt. Birra Burra! Dat stinkt, zegt Touché, en we hebben een moeilijk moment, maar uiteindelijk kiezen we voor het opzetten van de tent in het duister. Onze buren stoken vlakbij een kampvuurtje, als de wind draait, worden we half uitgerookt. Er zijn wel meer vuurtjes, kan dat zo aan de rand van een beschermd natuurgebied?
Na een stevig ontbijt in het theehuis stappen we de volgende dag het bos in. Regenwoud met hoge bomen. Sommige hebben steunberen zoals oude kerken, wortels die een meter of meer van de hoofdstam uit de grond komen en de boom zo steviger in de grond planten. Veel vogelgeluiden, maar het zijn meer kreten dan zang. Paddenstoelen op dood hout... en dan, voor ons op het pad: een wallaby, een klein soort kangoeroe die goed kan bewegen in het vrij dichte struikgewas. De Roodpootpademelon zoals hij waarschijnlijk heet, laat zich enkele minuten bewonderen en verdwijnt dan hoppend verder in het bos. Ha, wij blij, nu nog een kangoeroe, maar daarvoor moeten we naar meer savanne-achtig terrein.
We klimmen naar een hoger punt in het bos, waar een verzameling stokoude antarctische beuken staat, opnieuw knarren van meer dan 1000 jaar oud, eigenlijk een overblijfsel van Gondwana, het antieke zuidelijke supercontinent. De bomen zijn meestal uiteengespat tot een kring van stammen, er groeien kleine beukenblaadjes aan. Weer een moment van ontzag voor deze veteranen van de natuur.
De rest van de dag rusten we uit en 's avonds gaan we in de lodge eten, waar allemaal vriendelijk personeel werkt. Dat valt hier toch steeds weer op: een trager levensritme en vriendelijke en behulpzame mensen. De volgende dag pakken we onze tent in en maken we nog een andere wandeling door het regenwoud. Dan rijden we op ons gemak terug richting Brisbane. Nu het licht is, kunnen we van het landschap genieten, bossen, grote landerijen, wijngaarden ook... maar geen kangoeroes. In een groep bomen langs de weg is het een kabaal van jewelste. Het is een kolonie vleerhonden, grote behaarde vleermuizen. Eerlijk gezegd hangt er onder de wind ook een stevig dierentuingeurtje.
We logeren nog een nachtje in een hotel naast het gigantische Gabba sportstadium en de volgende ochtend vertrekken we al vroeg naar de luchthaven. Auto inleveren zonder problemen en dan brengt de shuttle ons naar de vertrekhal. Een dikke zeven uur later komen we aan in Singapore. Dit keer een ander hotel, nog luxueuzer en minder naar onze zin, maar de shuttle van en naar de luchthaven rijdt vaker. We eten op een klein marktje in de buurt... Touché heeft weer malchance met pikante loempia's. Ja, bij ons zit er geen pilipili in voorjaarsrolletjes, hier dus wel. Ze wordt van de hongerdood gered door de 7-eleven, maar daar laten we ons vangen aan gezoete melk. Nee, zei de verkoper, er zit niks in. Suiker dus wel, misschien omdat hier alleen kinderen melk drinken?
Onze langste dag: we staan op om kwart na zes, ons vliegtuig vertrekt om 10 uur. Eerst 7,5 uur naar Dubai, dan nog een kwartier langer naar Amsterdam. We hebben een trein vroeger dan verwacht, stappen nog over in Rotterdam en rond half elf haalt Sam ons af aan het Kievitplein (we vonden onze huissleutels niet meer in onze bagage, maar Sam kon ons binnenlaten). Gelukkig weerzien, en dan is er de confrontatie met onze kat, Zoentje. Nee, hij is niet boos, wel luidruchtig en vraagt uitvoerige knuffelsessies tussen uitstapjes uit het badkamerraam dat nu terug open mag. We liggen nog voor middernacht in bed na een dag van 23 uur. Wij zijn blij thuis te zijn na zo'n lange reis. De jetlag duurt nog enkele dagen en ons lijf draait voort op nachttarief...
Ziezo, einde van dit verhaal. We danken jullie om een beetje met ons mee te reizen en straks (mag het iets langer duren?) komt er wel een website met foto's.
So long,